Katoen is een zachte eencellige vezel die uit de opperhuid van een katoenplant groeit.
De katoenplant vereist een subtropisch tot tropisch klimaat met een drassige kleiachtige grond met voldoende voedingsstoffen. Daarnaast heeft de plant grote hoeveelheden water nodig, 7000-9000 m3 per hectare. Mondiaal wordt 2,5% van de akkergrond gebruikt voor de verbouw van katoen.
De struiken zijn erg gevoelig voor ziektes en verbruiken daardoor veel bestrijdingsmiddelen.
Katoen is een belangrijke bron van inkomsten voor ontwikkelingslanden en biedt werkgelegenheid aan 7% van de beroepsbevolking.
Het gebruik van de grote hoeveelheden water, veel pesticiden en de mono teelt van katoen op dezelfde percelen grond veroorzaakt grote milieu en sociale schade aan de omgeving. De grond raakt uitgeput en heeft steeds meer kunstmest nodig, pesticiden vervuilen het water en de boeren en hun gezinnen worden ziek door veelvuldig in aanraking te komen met pesticiden.
Een oplossing is de biologische katoenteelt. Chemische bestrijdingsmiddelen worden vervangen door pesticiden die uit bladeren worden geëxtraheerd en door insecten los te laten op de parasieten die schadelijk zijn voor de teelt van katoen. Ook wordt wisselbouw toegepast op de percelen. Het oogsten van de biologische katoen gebeurt handmatig wat veel werkgelegenheid meebrengt en ontbladeringsmiddel niet nodig is. Door drup irrigatie toe te passen is ook veel minder water nodig.
Wanneer de vruchten van de katoenplant rijp zijn (na ca 4 maanden) geven ze donzige bollen af waaruit de katoendraad gewonnen kan worden. Daarnaast wordt er olie en katoenkoek uit de zaden van de katoenplant gewonnen. De vezels worden tot zachte draden gesponnen en geven een ventilerende, absorberende en soepel vallende en zachte textiel. Er kan mee gebreid of geweven worden. De katoen draad verft makkelijk aan en houdt de verfstof over het algemeen goed vast.
Ook het bedrukken van de katoen is mogelijk.
Katoen is makkelijk in onderhoud, goed wasbaar en de katoenen vezel is in natte toestand nog iets sterker dan droog. Katoen kreukt maar kan makkelijk gestreken worden.
Hennep is de oudste gecultiveerde en veredelde vezelplant. Cannabis Sativa is een houtachtige éénjarige plant die 2 tot 4 meter hoog kan worden en het best gedijt in een gematigd klimaat maar kan ook tegen mindere omstandigheden. 4500 jaar geleden werd de plant al verbouwd in China, de vezel werd gecultiveerd tot textiel, het zaad gebruikt als voedsel. Hennep werd veel gebruikt in de scheepvaart (touwen, zeilen maar ook dichten van naden) en zo de wereld over getransporteerd. In 1937 kwam een einde aan de hennep teelt en gold hennep als verdacht product dat verslavend kon werken. Er zijn duizenden varianten hennepplanten. Het THC gehalte in industriële vezelplanten is verwaarloosbaar klein vandaar dat deze plant sinds 1989 weer geteeld mag worden in de EU.
Hennep is, zeker in vergelijking met katoen en wol, een milieuvriendelijk product. De plant groeit gemakkelijk zonder kunstmest en heeft geen bestrijdingsmiddelen nodig tegen onkruid en schimmels vanwege het dichte bladerdek. De wortels dringen diep de grond in zodat ze daar hun voedingsstoffen uit halen. De wortels maken de grond tevens rul en luchtig. Hennep vermindert het stikstofgehalte in de grond en draagt vanwege de gesloten CO2-kringloop bij aan de terugdringing van het broeikaseffect. Hennep groeit snel na het planten kun je oogsten na 3-4 maanden. Een hennep plant brengt zaad (eetbaar voor mens en dier), vezel (kleding) en houtachtige delen (stro) voort.
De plant ondergaat heel wat verschillende bewerkingen na het oogsten:
De meest gebruikte methode is dauwroten op het land. Daarna wordt de vezel versponnen tot draad. Een hennepvezel is vrij hard, in combinatie met biologische katoen krijg je een zacht product.
Aangezien hennep ook een cellulosevezel is verft het net zo aan als katoen.
hennepkleding is makkelijk te onderhouden , goed wasbaar en droogt sneller dan katoen en kreukt minder.
Linnen wordt gemaakt uit vlas. Vlas kan in veel landen verbouwd worden maar de meeste vlas komt nu uit Oost Europa en China. Vlas is een relatief milieuvriendelijke vezel. Er hoeft geen (kunst) mest gebruikt te worden en veel minder bestrijdingsmiddelen en veel minder water dan bij katoen. Vlas leent zich minder voor grootschalige bewerking. Vlasvezels zijn stug en je hebt er speciale machines voor nodig. Eind 18e eeuw werd het vlas grotendeels verdrongen door de goedkopere katoen.
Voor verwerking zie hierboven bij hennep, verwerking vlas gaat op eenzelfde wijze.
Kleding gemaakt van linnen is ook goed wasbaar maar de vezel kreukt wel vrij snel.
Er zijn ongeveer 1500 soorten bamboe en de meeste bamboe wordt verbouwd in China. Voor industriële toepassing wordt vooral de Moso bamboe gebruikt. Deze reuze soort heeft geen bladgroei onder de 5 meter. Na 5 jaar kan de Moso bamboe 25 meter hoog zijn. De plant is gemakkelijk te verbouwen heelt alleen veel zonlicht nodig. Er is geen extra water nodig bij de groei en doordat de bamboe zelf antibacteriële stof aanmaakt zijn er ook geen pesticiden nodig. De bamboe plant kan wel 4 tot 6 keer per jaar geoogst worden. Een moederstam maakt elk jaar nieuwe stammen aan. Bamboe helpt de boer bij bestrijding van bodemerosie, wind en hevige regenval. Bamboe slaat meer Co2 op dan bomen. Een zeer milieuvriendelijke plant die op 2 manieren verwerkt kan worden.
Verwerking van bamboe tot vezel kan op 2 manieren, een mechanisch en chemisch proces
Het voordeel van de plant die zonder bestrijdingsmiddelen, kunstmest en extra water groeit en veel opbrengst heeft blijft natuurlijk bestaan. Ook is het product helemaal afbreekbaar en herwinbaar. Bamboe verft makkelijk aan en er zijn minder chemicaliën nodig. Er zijn ook minder nabehandelingen nodig.
Bamboekleding is goed wasbaar en sterk. Het kreukt minder dan katoen en er zijn minder nabehandelingen nodig.
Tencel is een merknaam van een natuurlijke kunstvezel die Lyocell heet. Tencel wordt gemaakt van eucalyptusbomen. Voor Tencel wordt het hout gehaald uit speciaal beheerde, duurzame bossen. Tencel is zo milieuvriendelijk dat het het Europese Ecolabel heeft gekregen.
Tencel is nieuw en erg populair bij duurzame ontwerpers. Het voelt heerlijk zacht en is toch heel sterk.
De bomen worden gekapt, de bast wordt verwijderd, en dan worden de kale stammen in hele kleine stukjes gehakt, ongeveer ter grootte van een postzegel. Al die snippers komen dan in een grote bak terecht samen met een chemische stof dat er voor zorgt dat de snippers oplossen en een vloeistof vormen.
Die vloeistof wordt vervolgens door een spinneret, dat is een soort douchekop, geperst, waardoor lange draden ontstaan. Die draden worden vezels door ze weer door het chemische goedje te halen. Hierna worden de draden meestal in kleine stukjes gehakt en worden dan tot garen gesponnen, eventueel verder bewerkt bijvoorbeeld zachter gemaakt en dan is het klaar om gebruikt te worden!
EcoVero is de meest milieuvriendelijke en schoonste viscose die men kan produceren
De pulp voor EcoVero bestaat uit FSC- en PEFC-gecertificeerd hout, dat meer dan 60% uit Oostenrijkse en Beierse bossen komt. Via innovatieve milieuprocessen worden bijna alle gebruikte
chemicaliën teruggewonnen en opnieuw gebruikt. In vergelijking met conventionele viscose productie produceert het maken van EcoVero 50% minder emissies en neemt het half zoveel energie en
water op. Het pulpbleken is 100% chloorvrij.
Korte transporten en de productie ter plaatse verminderen de CO2-emissie
Er zijn verschillende wol soorten afkomstig van schaap of lama. De meeste schapenwol komt uit Australië en Zuid Engeland. Alpaca wol is meestal afkomstig uit Zuid Amerika. De geit geeft angora wol wat veelal uit China afkomstig is. Wol onderscheidt zich van haar omdat het schubben heeft en het is gekroesd.
Alpacawol is afkomstig van een soort lama. Het geeft een langere en zachtere vezel dan gewone wol. Alpacawol is een luxe wol soort. De verwerking van beide wol soorten is hetzelfde. Er is ook biologische wol. Deze wol draagt dan het GOTS keurmerk waarbij van het schaap tot het eind product er gecontroleerd wordt.
In het voorjaar worden de schapen geschoren, daarna wordt de wol gewassen. Het is gunstig dat de wol nog enigszins vettig is bij het spinnen en dat lukt omdat er lanoline nog in de oorspronkelijke wol zit. Na het wassen wordt de wol gekaard, de vezels ontward. Daarna kan er gesponnen worden. Hoe fijner de vezel hoe dunner de draad. De vezels worden in elkaar gedraaid (twisten) om ze iets sterker te maken. Wil je nog sterker garen dan is het raadzaam de draden te twijnen, in elkaar te draaien. Het verven kan in verschillende stadia gebeuren. De wol uit N Zeeland , Zuid Amerika en Europa heeft meestal over het algemeen betere milieustandaards dan de wol uit Australië. Wol kan worden gerecycled en hergebruikt.
Belangrijk is vooral niet teveel wassen. Lekker buiten hangen te luchten en als het wel gewassen moet worden volstaat een handwas of korte machinewas op wolprogramma met wolwasmiddel. Niet weken en niet in stilstaand water zetten. Niet centrifugeren maar in vorm liggend laten drogen. Strijken hoeft niet.
Zijde wordt gemaakt door zijderupsen, bekendst is de Bombyx Mori, ook wel moerbeirups, omdat hij voornamelijk moerbeibladeren eet.. Zijde is vrij milieuvriendelijk alleen nemen de moerbeibomen veel ruimte in beslag. Verfstoffen worden goed opgenomen. Zijde is sterk en kan gerecycled worden. Voordelen van zijde is dat het een isolerende vezel is dus warm in de winter en koel in de zomer, sterk en licht.
Het wijfje van de zijdevlinder legt ongeveer 500 eitjes, nadat de larven uit de eitjes gekropen zijn , doen zij zich 4 to 5 weken tegoed aan verse moerbeibladeren. Dan spinnen zij zich in en worde de cocon gevormd. Om de zijdendraad te kunnen krijgen word de cocon in koken water gegooid. De rups gaat dood maar de cocon blijft in tact en er kan ongeveer 2 km zijden draad gewonnen worden. Er is ook nog een diervriendelijke manier om zijde te winnen. Dan wordt de zijde pas gewonnen als de rups uit de cocon is gekropen. Dit gebeurt op speciale boerderijen of door het verzamelen van zijderupsen in het wild. Deze zijde is draad, Tussah zijde of wilde zijde, is moeilijker te spinnen. Na het spinnen kan met het garen gebreid of geweven worden.
Zijde moet je voorzichtig wassen, kort en bij lage temperatuur. Niet weken of in stilstaand water zetten. Ook niet centrifugeren of wringen. Het liefst een wolwasmiddel gebruiken. Strijken op lage temperatuur.
Hoewel soja kleding nieuw lijkt, werd er al in de jaren 50 geëxperimenteerd met het maken van soja textiel. Soja bestaat uit eiwitten net als wol en zijde. Maar soja kreeg concurrentie van de synthetische vezels zoals polyamide en polyester, afvalproducten van olie. Nu er meer gelet wordt op de milieu effecten is er weer ruimte voor kleding gemaakt van soja.
In tegenstelling tot eiwitten van wol of zijde, is er voor het maken van soja eiwit weinig ruimte nodig. Voor zijde zijn heel veel moerbeiboom bladeren nodig waar de zijde-rupsen van kunnen eten. En dus veel ruimte voor bomen. Voor schapenhouderijen en de productie van wol is ook erg veel ruimte nodig. Vezels van soja zijn een bij-product van de productie van voedsel. Dus wat dat betreft kost het maken van soja textiel geen extra ruimte.
Nadeel van soja is dat veel soja genetisch gemodificeerd is en dat er nogal eens bomen gekapt worden voor de verbouw van soja. Biologisch geteelde soja komt nog niet zo veel voor. Desalniettemin is soja textiel sowieso milieuvriendelijker dan al de niet-organische alternatieven zoals polyester.
Van de onoplosbare delen van de sojabonen omhulsels wordt een papje gemaakt, okara. De eiwitten worden uit dit papje gehaald door een chemisch proces. Wat er dan overblijft van de okara kan alsnog als veevoer gebruikt worden. De soja eiwitten ondergaan een verder chemisch proces waardoor er garen gemaakt wordt. Soja neemt makkelijk verf op daardoor zijn er minder verfstoffen nodig. Soja kleding voelt zijdezacht aan en valt heel soepel. De kleding is biologische afbreekbaar.
Soja textiel moet koude gewassen worden, kan in de wasmachine zonder wasverzachter. Het krimpt en kreukt niet, hoeft dus niet gestreken te worden. Het is iets minder sterk dan hennep of katoen maar vochtabsorberend en antibacterieel.